Vertalingen coachen NL>EN
coachen
werkw.
Uitspraak: | [ˈkotʃə(n)] |
Verbuigingen: | coachte (verl.tijd ) heeft gecoacht (volt.deelw.) |
1) (een sportclub) trainen en stimuleren tot goede prestaties -
train, coach 2) (iemand) begeleiden en adviseren -
coach, give counseling © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
coachen (ww.) | to lead up ; to practise ; to train ; to tutor |
coachen | coach |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `coachen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: begeleidenNL: bekwamenNL: hardenNL: oefenenNL: trainenAlternatieve spelling of gebruik
| Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: practise US-spelling: practice |