Vertalingen boon NL>EN
boon
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bon] |
Verbuigingen: | bonen (meerv.) |
1) langwerpige vrucht met zaden erin die je kunt eten -
bean bruine bonen - brown beans koffiebonen - coffee beans |
je eigen boontjes doppen (=zelf je zaken regelen) - look after (oneself); take care of (oneself)
|
2) deel van de uitdrukking: in de bonen zijn (=niet goed weten waar je bent of wat je moet doen) - be confused; go astray
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de boon | the bean ; the French bean |
boon | bean ; edible bean ; French bean ; haricot ; kidney bean |
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `boon`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bruine boonNL: herenboonNL: prinsessenboonNL: slaboonNL: snijboonNL: sperzieboonNL: suikerboonUitdrukkingen en gezegdes
NL: ik ben een
boon als het niet waar is
EN: I'm dashed (a Dutchman) if...NL: in de bonen zijn
EN: be at seaNL: boontje komt om zijn loontje
EN: chickens come home to roostNL: een heilig
boontje
EN: a saint, a piNL: zijn eigen
boontjes doppen
EN: look after one's own interests, shift for oneself