Vertalingen boon NL>ES
boon
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bon] |
Verbuigingen: | bonen (meerv.) |
1) langwerpige vrucht met zaden erin die je kunt eten -
judía (la ~) bruine bonen - judías pintas koffiebonen - granos de café |
je eigen boontjes doppen (=zelf je zaken regelen) - guíarselo y comérselo
|
2) deel van de uitdrukking: -
in de bonen zijn (=niet goed weten waar je bent of wat je moet doen) - estar confundido/-da
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de boon (v) | el frijol (m) ; habichuela ; judía ; el poroto (m) |
de boon | la alubia (v) ; la haba (v) ; la judía verde (v) |
boon | alubia ; chícharo ; judía ; vainita |
Bronnen: Wikipedia; Omegawiki.org; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `boon`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bruine boonNL: herenboonNL: prinsessenboonNL: slaboonNL: snijboonNL: sperzieboonNL: suikerboon