Vertaal
Naar andere talen: • wonen > DEwonen > ESwonen > FR
Vertalingen wonen NL>EN

wonen

werkw.
Uitspraak:  [wonə(n)]
Verbuigingen:  woonde (verl.tijd ) heeft gewoond (volt.deelw.)

ergens je huis, appartement of etage hebben en daar permanent leven - live, reside, inhabit
in Amsterdam wonen - live in Amsterdam
uitdrukking klein wonen
uitdrukking op stand wonen
uitdrukking op jezelf gaan wonen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wonen (ww.)to abide ; to be established ; to dwell ; to have one's seat ; to live ; to lodge ; to reside ; to stay
wonen housing
Bronnen: MWB; interglot; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `wonen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: gehuisvest zijn
NL: gevestigd zijn
NL: leven
NL: logeren
NL: resideren
NL: verblijven
NL: woon