de vogel

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	['voxəl]
Verbuigingen:	-s (meerv.)

dier met vleugels en een snavel, dat eieren legt ^dierkunde - bird

watervogel - water bird roofvogel - bird of prey vogelbescherming - bird species preservation

Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. (=iedereen uit zich op zijn manier, afhankelijk van zijn aard en opvoeding <spreekwoord>) - a leopard can not change his spots

De vogel is gevlogen. (=<dit zeg je van iemand die niet is waar je hem of haar verwacht, bijvoorbeeld omdat hij of zij gevlucht is>) - The bird has flown. De politie kwam te laat: de vogel was gevlogen. - The police showed up too late: the bird had flown.

een rare/vreemde vogel (=een rare man) - strange bird / weird fella

een vrije vogel (=iemand die doet waar hij of zij zin in heeft, niet van anderen afhankelijk is, geen verplichtingen heeft enz.) - as free as a bird

© K Dictionaries Ltd.

de vogel (m)

the bird ; the poultry

Bron: interglot




NL: gast
NL: klant
NL: knakker

NL: een gladde vogel EN: a sly dog
NL: zo vrij als een vogel in de lucht EN: as free as a bird on the wing
NL: beter één vogel in de hand dan tien in de lucht EN: a bird in the hand is worth two in the bush