Vertaal
Naar andere talen: • verband > DEverband > ESverband > FR
Vertalingen verband NL>EN

het verband

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [vərˈbɑnt]
Verbuigingen:  -en (meerv.)

1) reep stof waarmee je een wond kunt verbinden - bandage, dressing
noodverband - temporary dressing
een verband aanleggen - put on a bandage

2) manier waarop dingen met elkaar te maken hebben - connection, context, relation
in verband staan met - be connected to
verband houden met - be connected/linked/associated with something
In verband met een storing rijden er geen treinen naar Amsterdam. - The service has been interrupted, and there are no trains going to Amsterdam.
uitdrukking iets volledig uit zijn verband rukken

3) samenwerking tussen groepen of landen - collaboration, cooperation
samenwerkingsverband - cooperation
in internationaal verband het probleem van de honger aanpakken - to deal with the problem of hunger in the international context

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verband (ww.)to swathe
het verbandthe sterilized gauze ; the relative context ; the relation ; the ligature ; the dressing ; the contact ; the connection ; the bandage
verband relationship ; understanding ; stretcher bond ; strength ; rigidity ; association ; monk-bond ; herringbone bond ; header bond ; gauze ; flemish bond ; english bond ; dressing ; cross bond ; context ; cohesion ; coherence ; bracing ; bandage
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Diving dictionary; Vlietstra; Architectural terms; Omegawiki.org; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `verband`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aansluiting
NL: band
NL: betrekking
NL: connectie
NL: contract
NL: correlatie
NL: gaasje
NL: liaison
NL: link
NL: onderling verband

Alternatieve spelling of gebruik
Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels:
UK-spelling: connexion
US-spelling: connection
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: een verband aanleggen EN: apply a bandage
NL: een verband op een wond leggen EN: dress a wound
NL: verband houden met EN: be connected with, be relevant to EN: bear upon
NL: helemaal geen verband houden met EN: be in no way connected with, be neither here nor there
NL: in verband hiermee EN: in this connection
NL: in verband met EN: in connection with
NL: in verband met de huidige stand van zaken EN: in view of the present state of affairs
NL: in nauw verband met EN: closely connected with
NL: in verband brengen met EN: connect (associate) with
NL: met elkaar in verband brengen EN: co-ordinate
NL: de zaken met elkaar in verband brengen EN: put things together
NL: (het boek) ligt uit zijn verband EN: has come to pieces
NL: uit zijn verband rukken EN: tear from its context
NL: zonder verband EN: disconnected, rambling (speech)