Vertalingen prikken NL>EN
prikken
werkw.
Uitspraak: | [ˈprɪkə(n)] |
Verbuigingen: | prikte (verl.tijd ) heeft geprikt (volt.deelw.) |
1) een injectie geven medisch -
shot, inject, innoculate Suikerpatiënten leren zichzelf te prikken. - Diabetes patients have to learn to give themselves a shot without any help. |
2) een stekelig gevoel geven -
tickle, itch, scratch Ik wil niet dat mijn oom me een kus geeft, want zijn snor prikt. - I don't want my uncle kissing me, his mustache tickles. |
3) steken met een scherp ding -
prick, puncture, pierce met een vork gaatjes prikken in de verpakking voor je het in de magnetron zet - prick a hole with a fork in the package before putting it into the microwave |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
prikken (ww.) | to cut ; to prick ; to sting |
prikken | lampreys ; pick ; poking ; pricking ; pricking up ; stab |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `prikken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aansporenNL: aanzettenNL: bepalenNL: irriterenNL: opprikkenNL: prikkelenNL: steken