| Uitspraak: | [ˈknɛipə(n)] |
| Verbuigingen: | kneep (verl.tijd ) heeft geknepen (volt.deelw.) |
| iemand in zijn wang knijpen - pinch someone's cheek in een tube tandpasta knijpen - squeeze a tube of toothpaste |
ertussenuit knijpen(=weggaan, ook ongemerkt) - sneak away We knijpen er even tussenuit en gaan een weekendje weg. - We are going to sneak away and go for a weekend somewhere else. |
'm knijpen(=bang zijn) - get a shock; go weak at the knees We knepen 'm wel toen het vuur op ons afkwam. - We got a shock when the fire jumped at us. |
Voorbeeldzinnen laden....| Let op; `pinch` wordt wel in UK-Engels gebruikt maar niet of zelden in US-Engels. In UK-Engels gebruikt men `pinch` |
