Vertalingen knijpen NL>EN
knijpen
werkw.
Uitspraak: | [ˈknɛipə(n)] |
Verbuigingen: | kneep (verl.tijd ) heeft geknepen (volt.deelw.) |
1) tussen je vingers nemen en drukken -
pinch, squeeze, tweak iemand in zijn wang knijpen - pinch someone's cheek in een tube tandpasta knijpen - squeeze a tube of toothpaste |
2) deel van de uitdrukking: ertussenuit knijpen (=weggaan, ook ongemerkt) - sneak away
We knijpen er even tussenuit en gaan een weekendje weg. - We are going to sneak away and go for a weekend somewhere else.
|
3) deel van de uitdrukking: 'm knijpen (=bang zijn) - get a shock; go weak at the knees
We knepen 'm wel toen het vuur op ons afkwam. - We got a shock when the fire jumped at us.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
knijpen (ww.) | to clench ; to damp ; to go short ; to haggle ; to pinch ; to pinch and scrape ; to skimp ; to squeeze ; to stint ; to throttle ; to whittle |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `knijpen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beknibbelenNL: drukkenNL: fuivenNL: klemmenNL: kneepNL: knellenNL: knibbelenNL: schrapenAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; `pinch` wordt wel in UK-Engels gebruikt maar niet of zelden in US-Engels. In UK-Engels gebruikt men `pinch` |