het zadel

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈzadəl]
Verbuigingen:	zadels (meerv.)

1) zitting op een fiets, een bromfiets, scooter of motor - Sattel (der ~)

fietszadel

2) zitting van leer op een paard of ander rijdier - Sattel (der ~)

stevig in het zadel zitten - fest im Sattel sitzen

stevig in het zadel zitten (=een positie hebben waar je niet gemakkelijk uit bent te zetten) - fest im Sattel sitzen

iemand uit het zadel lichten/wippen (=iemand uit zijn positie zetten) - jemanden aus dem Sattel heben

© K Dictionaries Ltd.

zadel (znw.)	der Rücken
de zadel (m)	der Sattel
zadel	Befestigungsschelle ; Bremssattel ; Querschlitten ; Rohrschelle ; Sattel ; der Sattel ; Schwanzstück ; Spiegelverzierung ; Sterz ; Stuetze ; Umlenksattel ; Untertisch

Bronnen: Horecagids; interglot; SEG; Download IATE, European Union, 2017.; Wiktionary




NL: voorschuif

NL: Iemand in het zadel zetten DE: einem in den Sattel helfen, einen in den Sattel heben
NL: vast in het zadel zitten DE: fest im Sattel sitzen
NL: (iemand) uit het zadel lichten DE: aus dem Sattel heben