woonwijk

Vertalingen woonwijk NL>DE

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈwonwɛik]
Verbuigingen:	woonwijken (meerv.)

buurt waar vooral huizen staan om in te wonen - Siedlung (die ~), Wohnviertel (das ~)

Overige bronnen

de woonwijk	das boligområde ; der Stadtbezirk ; der Stadtteil ; das Stadtviertel ; das Wohngebiet ; die Wohngebiet ; die Wohngegend
woonwijk	Wohnbaufläche ; Wohnbezirk ; Wohnblock ; Wohngebied ; Wohngebiet ; Wohnquartier ; Wohnviertel

Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org

Voorbeeldzinnen met `woonwijk`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: buitenwijk
NL: buurt
NL: centrum
NL: handelswijk
NL: plein
NL: sectie
NL: stadsdeel
NL: stadskwartier
NL: stadswijk
NL: wijk

Ook in de database