Vertalingen boot NL>DE
boot
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bot] |
Verbuigingen: | boten (meerv.) |
vervoermiddel waarmee je kunt varen -
Boot (das ~) zeilboot - Segelboot motorboot - Motorboot |
de boot afhouden (=iets niet willen) - sich nicht an etwas beteiligen wollen
|
buiten de boot vallen (=iets niet krijgen; niet meedoen aan iets) - auf der Strecke bleiben
Iedereen kreeg een snoepje, maar ik viel buiten de boot. - Jeder bekam etwas Süßes, nur ich blieb auf der Strecke.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de boot (m) | der Kahn ; das Schiff |
de boot | das Boot ; das Fahrzeug |
boot | booten ; hochfahren |
Bronnen: Diving dictionary; Wikipedia; Engoi Woordenschatoefeningen; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `boot`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aakNL: arkNL: bootjeNL: motorbootNL: scheepjeNL: schipNL: schuitNL: schuitjeNL: stoomschipNL: vaartuigUitdrukkingen en gezegdes
NL: de
boot is aan
DE: das Maß ist voll