Vertaal
Naar andere talen: • was > ENwas > ESwas > FR
Vertalingen was NL>DE

I was

m, o
Uitspraak:  [wɑs]
Verbuigingen:  wassen (meerv.)

1) zachte, vette stof waarvan bijvoorbeeld kaarsen gemaakt zijn of waarmee je boent - Wachs (der ~)
bijenwas - Bienenwachs
Elke maand zet hij zijn auto in de was. - Jeden Monat wachste er sein Auto.
uitdrukking als was in iemands handen zijn

2) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking goed in de slappe was zitten


II de was

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [wɑs]

1) keer dat je kleren wast - Wäsche (die ~)
de was doen - eine Wäsche ansetzen/waschen
Ik moet nog een was draaien. - Ich muss noch eine Wäsche ansetzen.
handwas - Handwäsche

2) kleren, handdoeken enz. die gewassen (moeten) worden of net gewassen zijn - Wäsche (die ~)
wasmand - Wäschekorb
wasrek - Wäscheständer
uitdrukking de vuile was buiten hangen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de, het wasdas Wachs
de was (m) das Waschen ; die Wäsche ; die Wäscherei
was Hochwasser ; Wachs ; Wachspolitur ; Wachstum
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `was`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: wasgoed

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: de was doen DE: die Wäsche besorgen
NL: in de was doen DE: in die Wäsche geben
NL: de was uit huis doen DE: die Wäsche aus dem Hause geben DE: (stofnaam) Wachs (das)