Vertaal
Naar andere talen: • vuren > ENvuren > ESvuren > FR
Vertalingen vuren NL>DE

vuren

werkw.
Uitspraak:  ['vyrə(n)]
Verbuigingen:  vuurde (verl.tijd ) heeft gevuurd (volt.deelw.)

met een vuurwapen schieten - feuern , schießen
Van dichtbij vuurde hij nog tweemaal. - Er feuerte noch zwei Mal aus der Nähe.
staakt-het-vuren - Waffenstillstand
afvuren - abfeuern

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vuren (ww.) abdrücken (ww.) ; feuern (ww.) ; knallen (ww.) ; lösen (ww.) ; schießen (ww.)
het vurendas Abfeuern
vuren feuern ; schießen ; initialisieren
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `vuren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afdrukken
NL: afschieten
NL: afvuren
NL: schieten
NL: schoten lossen
NL: trekker overhalen