Vertaal
Naar andere talen: • vouwen > ENvouwen > ESvouwen > FR
Vertalingen vouwen NL>DE

vouwen

werkw.
Uitspraak:  ['vɑuwə(n)]
Verbuigingen:  vouwde (verl.tijd ) heeft gevouwen (volt.deelw.)

een vouw maken door een stuk textiel, papier enz. op een ander stuk van dezelfde kant te leggen - falten , zusammenfalten
Vouw jij je onderbroeken? - Faltest du deine Unterhosen zusammen?
Vouw de brief tweemaal in de breedte. - Falte den Brief zwei Mal in der Breite.
een hoedje vouwen - einen Papierhut falten
opvouwen - zusammenfalten
uitdrukking je handen vouwen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vouwen (ww.) falten (ww.) ; falzen (ww.) ; umfalten (ww.) ; zusammenfalten (ww.)
vouwen (werkw.) falten
vouwen abtafeln ; falten ; Faltung ; Falzen ; tafeln
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `vouwen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: opvouwen