Vertalingen voorlezen NL>DE
voorlezen
werkw.
| Uitspraak: | ['vorlezə(n)] |
| Verbuigingen: | las voor (verl.tijd ) heeft voorgelezen (volt.deelw.) |
hardop lezen (voor iemand) -
vorlesen | Lees de brief maar voor; ik heb mijn bril niet bij me. - Lies den Brief nur vor; ich habe meine Brille nicht bei mir. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| voorlezen (ww.) | vorlesen (ww.) |
| voorlezen (werkw.) | vorlesen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `voorlezen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aflezenNL: lezenNL: uitspreken