Vertalingen voltooid NL>DE
voltooid | aus ; beendet ; bereit ; einsatzbereit ; erledigt ; fertig ; geschafft ; klar ; parat ; vollendet |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `voltooid`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afNL: afgedaanNL: afgelopenNL: afgerondNL: beëindigdNL: gedaanNL: geëindigdNL: gepleegdNL: gereedNL: klaarUitdrukkingen en gezegdes
NL: voltooid tegenw. tijd
DE: vollendete Gegenwart, Perfekt (das)NL: voltooid verleden tijd
DE: vollendete Vergangenheit, Plusquamperfekt (das)NL: voltooid toekomende tijd
DE: vollende Zukunft, zweites Futurum