Vertalingen vitaal NL>DE
vitaal
bijv.naamw.
1) (van mensen) krachtig en energiek -
rüstig , vital , lebendig Hij is nog vitaal voor zijn leeftijd. - Er ist noch rüstig für sein Alter. |
2) essentieel voor de werking van iets -
lebenswichtig , essenziell vitale onderdelen - essenzielle Bestandteile |
vitale delen (=organen die je nodig hebt om in leven te blijven) - lebenswichtige Organe
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vitaal | lebenskräftig ; lebensnotwendig ; lebenswichtig ; vital ; rüstig ; wichtig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `vitaal`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: cruciaalNL: energiekNL: gezondNL: levendigNL: levenskrachtigNL: van levensbelang