verstrekken

werkw.

Uitspraak:	[vərˈstrɛkə(n)]
Verbuigingen:	verstrekte (verl.tijd ) heeft verstrekt (volt.deelw.)

geven - mitteilen , bereitstellen , liefern , geben

inlichtingen verstrekken - Informationen bereitstellen/geben/liefern

© K Dictionaries Ltd.

verstrekken (ww.)	hergeben (ww.) ; zustellen (ww.) ; zur Verfügung stellen (ww.) ; verschaffen (ww.) ; verordnen (ww.) ; verabreichen (ww.) ; senden (ww.) ; schaffen (ww.) ; reichen (ww.) ; liefern (ww.) ; jemandem etwas verabreichen (ww.) ; ins Haus liefern (ww.) ; herreichen (ww.) ; geben (ww.) ; eingeben (ww.) ; einflößen (ww.) ; besorgen (ww.) ; bereitstellen (ww.) ; austragen (ww.) ; ausgeben (ww.)
verstrekken (werkw.)	verschaffen ; liefern ; geben
verstrekken	Abgabe ; Verzug ; verstrecken

Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.




NL: binnen gieten
NL: geeft
NL: geneesmiddel toedienen
NL: geneesmiddtoedienen
NL: geven
NL: iemand iets toedienen
NL: ingeven
NL: leveren
NL: schenken
NL: toedienen

NL: (wie heeft hem het nodige geld) daarvoor verstrekt? DE: dazu (her)gegeben?
NL: inlichtingen verstrekken DE: Auskunft erteilen