Vertalingen verdubbelen NL>DE
verdubbelen
werkw.
Uitspraak: | [vərˈdʏbələ(n)] |
Verbuigingen: | verdubbelde (verl.tijd ) |
1) twee keer zo veel of zo groot maken -
verdoppeln Verbuigingen: | heeft verdubbeld (volt.deelw.) |
je inzet verdubbelen bij het pokeren - beim Pokern den Einsatz verdoppeln |
2) twee keer zo veel of zo groot worden -
verdoppeln Verbuigingen: | is verdubbeld (volt.deelw.) |
Het aantal leerlingen is verdubbeld. - Die Anzahl der Schüler hat sich verdoppelt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verdubbelen (ww.) | fälschen (ww.) ; multiplizieren (ww.) ; reproduzieren (ww.) ; verdoppeln (ww.) ; vermehren (ww.) ; vervielfachen (ww.) ; vervielfältigen (ww.) |
het verdubbelen | die Verdoppelung |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `verdubbelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: doublerenNL: dubbelNL: gepaardNL: paarsgewijsNL: reproducerenNL: vermenigvuldigen