Vertalingen gepaard NL>DE
gepaard
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: -
gepaard gaan met (=samengaan met) - einhergehen mit
De buien gaan gepaard met hevige windstoten. - Die Schauern gehen mit heftigen Windstößen einher.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gepaard | gepaart ; paarweise |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `gepaard`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dubbelNL: paarsgewijsNL: verdubbelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: gepaard gaan met
DE: verbunden sein mitNL: gepaarde organen
DE: paarige Organe