Vertaal
Naar andere talen: • vastpinnen > ENvastpinnen > ESvastpinnen > FR
Vertalingen vastpinnen NL>DE
vastpinnen (ww.) anstecken (ww.) ; festheften (ww.) ; feststecken (ww.) ; klemmen (ww.) ; mit einer Stecknadel befestigen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `vastpinnen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: ophangen
NL: pennen
NL: vastprikken
NL: vastspelden

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand) op iets vastpinnen DE: (figuurlijk) auf etwas (4) festnageln, festlegen