Vertalingen vastspelden NL>DE
vastspelden (ww.) | anstecken (ww.) ; festheften (ww.) ; feststecken (ww.) ; klemmen (ww.) ; mit einer Stecknadel befestigen (ww.) |
vastspelden (werkw.) | feststecken |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `vastspelden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: vastpinnenNL: vastprikken