Vertalingen uitrekenen NL>DE
uitrekenen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈœytrekənə(n)] |
| Verbuigingen: | rekende uit (verl.tijd ) heeft uitgerekend (volt.deelw.) |
het resultaat vaststellen door te rekenen -
ausrechnen | Reken de som uit op een apart papier. - Rechne die Summe auf einem separaten Stück Papier aus. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| uitrekenen (ww.) | ausarbeiten (ww.) ; berechnen (ww.) ; kalkulieren (ww.) ; veranschlagen (ww.) ; überschlagen (ww.) |
| uitrekenen | ausrechnen ; errechnen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uitrekenen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: becijferenNL: berekenenNL: calculerenNL: rekenenNL: tellenNL: uitwerken