Vertaal
Naar andere talen: • uitpraten > ENuitpraten > ESuitpraten > FR
Vertalingen uitpraten NL>DE

uitpraten

werkw.
Uitspraak:  œytpratə(n)]
Verbuigingen:  praatte uit (verl.tijd ) heeft uitgepraat (volt.deelw.)

door praten oplossen - besprechen
Je kunt het probleem beter meteen uitpraten, anders blijft het je dwarszitten. - Man kann ein Problem besser miteinander besprechen, ansonsten sitzt es einem weiterhin quer.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
uitpraten (ww.) aussprechen (ww.) ; Streit beilegen (ww.)
het uitpratendas Ausreden ; das Aussprechen zum Ende
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `uitpraten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bijleggen
NL: ruzie bijleggen
NL: uitpraten tot het eind
NL: uitspreken

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: uitgepraat zijn DE: ausgeredet haben, (figuurlijk) mit seinem Latein zu Ende sein