Vertaal
Naar andere talen: • bijleggen > ENbijleggen > ESbijleggen > FR
Vertalingen bijleggen NL>DE
bijleggen (ww.) beilegen (ww.) ; beruhigen (ww.) ; beschwichtigen (ww.) ; besänftigen (ww.) ; Freiden schließen (ww.) ; gutmachen (ww.) ; hinzulegen (ww.) ; in die Kosten teilen (ww.) ; nachzahlen (ww.) ; schlichten (ww.) ; versöhnen (ww.) ; zuzahlen (ww.)
bijleggen (werkw.) beenden ; beilegen ; dazulegen ; zufügen
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `bijleggen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanvullen
NL: bijbetalen
NL: extra betalen
NL: geld toe leggen
NL: goedmaken
NL: meebetalen
NL: ruzie afsluiten
NL: schikken
NL: verzoenen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: er geld bijleggen DE: Geld zulegen
NL: (een twist) bijleggen DE: beilegen, schlichten DE: (scheepst.) (die Segel) beilegen