Vertalingen uitbundig NL>DE
uitbundig | ausgelassen ; fröhlich ; überflüssig ; überschüssig ; exuberant ; lebendig ; überschwenglich ; überschwänglich ; übersprudelnd |
Bronnen: interglot; mwb; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `uitbundig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: abundantNL: enthousiastNL: ongeremdNL: overvloedigNL: rijkNL: uitgelatenNL: volopNL: weelderigNL: weligUitdrukkingen en gezegdes
NL: uitbundige vreugde
DE: unbändige Freude, (meer innerlijk) überquellende FreudeNL: (kinderen zijn vaak erg)
uitbundig
DE: ausgelassen