overvloedig

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ovərˈvludəx]

meer dan nodig of gebruikelijk is - reichlich , übermäßig

overvloedig transpireren - übermäßig schwitzen

© K Dictionaries Ltd.

overvloedig

in reichem Maße ; reich ; reichlich ; reichlich ; überflüssig ; überschüssig ; üppig ; im Überfluss ; wohlhabend ; überreichlich

Bronnen: interglot; Wiktionary; Trueterm; mwb; Wikipedia




NL: abundant
NL: ampel
NL: copieus
NL: in ruime mate
NL: luxe
NL: mild
NL: rijk
NL: rijkelijk
NL: royaal
NL: ruimschoots

NL: overvloedige oogst DE: reichliche, ergiebige Ernte
NL: overvloedig van iets gebruik maken DE: ausgiebigen Gebrauch von etwas machen
NL: overvloedig (voorhanden zijn) DE: im Überfluß, in Hülle und Fülle