Vertalingen treuren NL>DE
treuren
werkw.
| Uitspraak: | [ˈtrørə(n)] |
| Verbuigingen: | treurde (verl.tijd ) heeft getreurd (volt.deelw.) |
verdrietig zijn -
trauern | treuren om of over iets - um oder über etwas trauern |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| treuren (ww.) | betrübt sein (ww.) ; trauern (ww.) |
| treuren (werkw.) | trauern |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `treuren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: droevig zijnNL: jammerenNL: kwijnenNL: rouwen