Vertalingen toon NL>DE
de toon
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ton] |
Verbuigingen: | tonen (meerv.) |
1) klank met een bepaalde hoogte -
Ton (der ~) een halve toon - ein halber Ton hoge en lage tonen - hohe und niedrige Töne |
de toon aangeven (=het voorbeeld zijn voor anderen) - den Ton angeben
|
een toontje lager zingen (=minder praatjes hebben) - kleinlaut werden
|
uit de toon vallen (=erg afwijkend zijn) - aus dem Rahmen fallen
|
2) manier van praten -
Klang (der ~), Ton (der ~) op bitse/scherpe toon - in beißendem/scharfem Ton |
een hoge toon aanslaan (=arrogant spreken) - einen scharfen Ton anschlagen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de toon (m) | die Farbe ; die Färbung ; der Klang ; der Laut ; die Musiknote ; die Note ; der Ton ; die Tonhöhe |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `toon`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: intonatieNL: klankNL: klankgeluidNL: klankkleurNL: kleurNL: kleurtjeNL: muzieknootNL: sfeerNL: tintNL: toonhoogteUitdrukkingen en gezegdes
NL: op rustige
toon
DE: in ruhigem TonNL: een hoge
toon aanslaan
DE: einen hohen Ton anschlagen, (figuurlijk ook) sich aufs hohe Roß setzenNL: een
toontje lager zingen
DE: gelindere Saiten aufziehen, klein beigeben, sich mäßigenNL: zeg, een
toontje lager alsjeblieft!
DE: du, nicht so laut bitte!, mäßige dich ein wenig!NL: zie ten
toonspreiden
DE: tentoonstellen