Vertalingen tierend NL>DE
tierend | böse ; erzürnt ; fuchsteufelswild ; rasend ; tobend ; wüst ; wütend ; zornig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `tierend`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: boosNL: dolNL: furieusNL: helsNL: kwaadNL: laaiendNL: nijdigNL: razendNL: woedendNL: woest