Vertalingen strik NL>DE
de strik
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [strɪk] |
| Verbuigingen: | strikken (meerv.) |
1) twee lussen van touw of lint die aan elkaar geknoopt zitten -
Schleife (die ~), Fliege (die ~) een strik in je haar - eine Schleife im Haar in plaats van een stropdas een strikje dragen - anstelle einer Krawatte eine Fliege tragen |
2) apparaat om kleine dieren te vangen -
Schlinge (die ~) | Het beeld van een konijn in de strik vergeet ik niet gauw. - Das Bild eines Kaninchen in der Schlinge vergesse ich nicht so schnell. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de strik (m) | der Laufknoten ; die Schlinge |
| de strik | die Schleife |
| strik | Falle ; Schlinge ; Wildschlinge |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `strik`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: accoladeNL: breisteekNL: lintNL: maasNL: schuifknoopNL: steekNL: valUitdrukkingen en gezegdes
NL: strikken zetten
DE: Schlingen legenNL: Iemand een
strik spannen
DE: einem eine Falle stellen, eine Schlinge legen