de val

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:

[vɑl]

1) keer dat je valt (1) - Sturz (der ~), Fall (der ~)

een dodelijke val maken - tödlich stürzen

het kabinet ten val brengen (=zorgen dat het kabinet aftreedt) - das Kabinett stürzen

2) apparaat om dieren mee te vangen - Falle (die ~)

muizenval - Mausefalle een val zetten - eine Falle stellen

© K Dictionaries Ltd.

de val (m)	der Zusammenbruch ; der Untergang ; das Sinken ; die Senkung ; die Schrumpfung ; der Hinterhalt ; die Falle ; die Abnahme
de val	der Sturz ; der Fall
val	kleine Scheibengardine ; Wasserspiegelabsenkung ; Sturz ; Signalleine ; Aufholer ; Klappe ; Hochwasserabfall ; Hisstau ; Hinfallen ; Haftzentrum ; Haftstelle ; Fischfalle ; Fallschacht ; die Falle ; Falle ; Fall ; Einwurfschacht

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Bouwtermen; Wiktionary




NL: afname
NL: buiteling
NL: daling
NL: debacle
NL: hinderlaag
NL: ineenstorting
NL: klem
NL: landing
NL: minder worden
NL: minworden

NL: (iemand) ten val brengen DE: zu Fall bringen, (van regering etc.) stürzen DE: (om te vangen) Falle (die)
NL: in de val lopen DE: in die Falle gehen