Vertalingen spinnijdig NL>DE
spinnijdig | Haßerfüllt ; ärgerlich ; zornig ; übel ; wütend ; verstimmt ; verbissen ; unwirsch ; unwillig ; ungestüm ; rasend ; neidisch ; jähzornig ; aufgebracht ; grimmig ; giftig ; gehässig ; garstig ; fuchsteufelswild ; erzürnt ; ergrimmt ; eifersüchtig ; böse ; borstig ; bitterböse ; aufgeregt |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `spinnijdig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: boosNL: erg boosNL: furieusNL: kwaadNL: nijdigNL: razendNL: toornigNL: vertoorndNL: woestNL: ziedendUitdrukkingen en gezegdes
NL: spinnijdig op iemand zijn
DE: einem spinnefeind sein