smart

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[smɑrt]
Verbuigingen:	smarten (meerv.)

1) groot verdriet - Schmerz (der ~)

Tijden van grote vreugde en diepe smart wisselden elkaar af.

2) deel van de uitdrukking: -

met smart (=met groot ongeduld en verlangen) - mit Sehnsucht met smart op iemand wachten - sehnsüchtig auf jemanden warten

© K Dictionaries Ltd.

de smart	die Folter ; der Gram ; der Kummer ; die Qual ; die Quälerei ; der Schmerz ; die Trauer ; der Verdruß
smart	die Kümmernis ; das Leiden ; die Sorge ; die Traurigkeit

Bronnen: interglot; Wikipedia




NL: droefenis
NL: droefheid
NL: hunkering
NL: kruis
NL: kwel
NL: leed
NL: ongeluk
NL: pijn
NL: rouw
NL: verdriet

NL: Man, Moeder van Smarten DE: Schmerzensmann (der), Schmerzensmutter (die)
NL: gedeelde smart is halve smart DE: geteiltes Leid ist halbes Leid