Vertaal
Naar andere talen: • simuleren > ENsimuleren > ESsimuleren > FR
Vertalingen simuleren NL>DE

simuleren

werkw.
Uitspraak:  [simyˈlerə(n)]
Verbuigingen:  simuleerde (verl.tijd ) heeft gesimuleerd (volt.deelw.)

1) doen alsof je (een ziekte) hebt - simulieren
hoofdpijn simuleren om van een vervelende klus af te komen - Kopfschmerzen simulieren, um von einer unangenehmen Arbeit loszukommen.

2) (iets) nabootsen - simulieren
met een supercomputer de werking van de menselijke hersenen simuleren - mit einem Supercomputer die Funktion des menschlichen Gehirns simulieren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
simuleren (ww.) erdichten (ww.) ; erfinden (ww.) ; heucheln (ww.) ; sich verstellen (ww.) ; simulieren (ww.) ; spielen (ww.) ; vorgeben (ww.) ; vormachen (ww.) ; vortun (ww.) ; vortäuschen (ww.)
simuleren Nachahmen ; sich krank stellen ; Simulieren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `simuleren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: fingeren
NL: imiteren
NL: spelen
NL: veinzen
NL: voorwenden