Vertalingen schuifelen NL>DE
schuifelen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈsxœyfələ(n)] |
| Verbuigingen: | schuifelde (verl.tijd ) |
1) lopen zonder je voeten op te tillen -
schlurfen | Verbuigingen: | is geschuifeld (volt.deelw.) |
| De oude man schuifelde op zijn sloffen naar de deur. - Der alte Mann schlurfte auf seinen Pantoffeln zur Tür. |
2) dicht tegen elkaar aan dansen -
schieben | Verbuigingen: | heeft geschuifeld (volt.deelw.) |
| Er werd niet wild gedanst, alleen een beetje geschuifeld. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| schuifelen (ww.) | ganz gemütlich herumgehen (ww.) ; schlurfen (ww.) ; sehr langsam vortbewegen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `schuifelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: schuivenNL: sloffenNL: zich langzaam voortbewegen