Vertalingen oprukken NL>DE
oprukken (ww.) | aufmarschieren (ww.) ; ausrücken (ww.) |
het oprukken | das Aufrücken ; das Vorgehen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `oprukken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: doorstotenNL: naderenNL: opdringenNL: opmarcherenNL: optrekkenNL: rukkenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (tegen de vijand)
oprukken
DE: vorrückenNL: (de vijand) rukte onweerstaanbaar op
DE: drang (stieß) unaufhaltsam vor