Vertaal
Naar andere talen: • opereren > ENopereren > ESopereren > FR
Vertalingen opereren NL>DE

opereren

werkw.
Uitspraak:  [opəˈrerə(n)]
Verbuigingen:  opereerde (verl.tijd ) heeft geopereerd (volt.deelw.)

iemands lichaam opensnijden om de oorzaak van een ziekte weg te nemen medisch - operieren
iemand opereren aan zijn blindedarm - jemanden an seinem Blinddarm operieren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
opereren (ww.) arbeiten (ww.) ; funktionieren (ww.) ; tun (ww.) ; vorgehen (ww.)
opereren (werkw.) arbeiten ; operieren
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `opereren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: handelen
NL: leven
NL: manipuleren
NL: opensnijden
NL: optreden
NL: procederen
NL: te werk gaan
NL: werken