manipuleren

Vertalingen manipuleren NL>DE

werkw.

Uitspraak:	[manipy'ler ə(n)]
Verbuigingen:	manipuleerde (verl.tijd ) heeft gemanipuleerd (volt.deelw.)

opzettelijk, maar voor andere ongemerkt, beïnvloeden - beeinflussen , manipulieren

de jaarcijfers een beetje manipuleren, zodat het verlies lager lijkt - die Bilanz etwas manipulieren, sodass der Verlust geringer erscheint

Overige bronnen

manipuleren (ww.)	arbeiten (ww.) ; funktionieren (ww.) ; tun (ww.) ; vorgehen (ww.)
manipuleren	handhaben ; manipulieren

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `manipuleren`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: handelen
NL: leven
NL: opereren
NL: optreden
NL: procederen
NL: werken

Zojuist vertaald