Vertaal
Naar andere talen: • omlijnen > ENomlijnen > ESomlijnen > FR
Vertalingen omlijnen NL>DE
omlijnen (ww.) abgrenzen (ww.) ; abstecken (ww.) ; abzäunen (ww.) ; begrenzen (ww.) ; einhegen (ww.) ; einzäunen (ww.) ; festlegen (ww.) ; neppen (ww.) ; prellen (ww.) ; trassieren (ww.) ; umzäunen (ww.) ; übervorteilen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `omlijnen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afbakenen
NL: afpalen
NL: afzetten
NL: begrenzen
NL: preciseren

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: scherp omlijnd DE: scharf umrissen