Vertalingen begrenzen NL>DE
begrenzen (ww.) | eindämmen (ww.) ; übervorteilen (ww.) ; umzäunen (ww.) ; trassieren (ww.) ; prellen (ww.) ; neppen (ww.) ; festlegen (ww.) ; einzäunen (ww.) ; einschränken (ww.) ; einhegen (ww.) ; beschränken (ww.) ; begrenzen (ww.) ; abzäunen (ww.) ; abstecken (ww.) ; abgrenzen (ww.) |
begrenzen (werkw.) | begrenzen |
begrenzen | abgrenzen ; definieren ; begrenzen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `begrenzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afbakenenNL: afgrenzenNL: afpalenNL: afzettenNL: inkrimpenNL: omlijnenNL: van grenzen voorzien