Vertalingen mobiel NL>DE
I mobiel
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [moˈbil] |
| Verbuigingen: | mobielen (meerv.) |
draagbare telefoon -
Handy (das ~), Mobiltelefon (das ~) | tijdens het concert mobieltjes graag uitzetten - Mobiltelefone während des Konzerts bitte ausschalten |
II mobiel
bijv.naamw.
gemakkelijk te verplaatsen of mee te nemen -
tragbar , beweglich , mobil | mobiele telefoon - Mobiltelefon |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de mobiel | das Handy ; das Mobiltelefon ; Natel (Zwitsers) |
| mobiel | beweglich ; mobil ; nicht fest ; transportabel ; transportfähig ; transportierbar ; versetzbar ; mobil |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `mobiel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beweegbaarNL: draagbaarNL: gevechtsklaarNL: losNL: mobiele telefoonNL: roerendNL: verplaatsbaarNL: verzetbaar