Vertaal
Naar andere talen: • LOS > ENLOS > ESLOS > FR
Vertalingen LOS NL>DE

los

bijv.naamw.
Uitspraak:  [lɔs]

1) niet bevestigd aan iets anders - lose

2) zonder samenhang met iets anders - lose , einzeln
een los nummer van een tijdschrift - eine einzelne Ausgabe einer Zeitschrift
uitdrukking als los zand aan elkaar hangen

3) (van iemand) ontspannen - hemmungslos , locker
Pas na een paar glazen wijn kwam hij een beetje los. - Erst nach ein paar Gläsern Wein wurde er etwas lockerer.

4) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking erop los leven

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de losder Nordluchs ; der Eurasischer Luchs
los schwankend ; schmächtig ; transportabel ; transportfähig ; transportierbar ; unbeständig ; unfest ; ungewiß ; unsicher ; unsolide ; unzuverlässig ; versetzbar ; veränderlich ; wackelig ; wandelbar ; wankelmütig ; wechselhaft ; schlank ; beweglich ; flatterhaft ; grundlos ; instabil ; locker ; lose ; mobil ; nicht fest ; pulverartig ; rank
LOS (Afkorting) Leitung außer Betrieb
los frei ; ungebunden ; offen ; Nordluchs ; losgelöst ; freilaufend
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `LOS`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afgezonderd
NL: afzonderlijk
NL: apart
NL: beweegbaar
NL: bijzonder
NL: gelost
NL: individueel
NL: lichtzinnig
NL: losbandig
NL: mobiel

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: een deur los (=open) maken DE: eine Tür aufmachen
NL: los (=open) zijn DE: offen sein
NL: (alle delen van deze uitgave zijn) los te krijgen DE: einzeln käuflich
NL: losse aantekeningen DE: zerstreute Notizen
NL: losse arbeiders, arbeiders in losse dienst DE: Gelegenheitsarbeiter
NL: losse (=invallende) gedachten DE: Gedankenspäne (Mz)
NL: geen los geld (hebben) DE: kein bares Geld
NL: op losse gronden DE: ohne bestimmte, triftige Gründe
NL: (dat steunt) op losse gronden DE: auf unsichern Gründen
NL: met los haar DE: mit aufgelösten Haaren
NL: losse klant DE: lockerer Vogel, (van winkel) Laufkunde (der)
NL: losse nummers DE: Einzelnummern
NL: los(jes) (inpakken) DE: lose, leicht
NL: (honden) los laten lopen DE: frei herumlaufen lassen
NL: maar er op los! DE: nur drauf los!
NL: er op los leven, liegen, slaan DE: drauf losleben, loslügen, losschlagen
NL: erop los praten DE: ins Blaue hineinreden
NL: los van het aardse DE: nicht mehr am Zeitlichen hängend, losgelöst vom Irdischen