Vertalingen paren NL>DE
paren
werkw.
Uitspraak: | [ˈparə(n)] |
Verbuigingen: | paarde (verl.tijd ) heeft gepaard (volt.deelw.) |
(van dieren) seks hebben -
sich paaren © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
paren (ww.) | aneinanderkuppeln (ww.) ; bumsen (ww.) ; ficken (ww.) ; vögeln (ww.) ; zusammenfügen (ww.) |
paren | kreuzen ; paaren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `paren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: cohabiterenNL: combinerenNL: koppelenNL: neukenNL: sexuele gemeenschap hebbenNL: verbindenNL: vrijenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (de dieren)
paren (zich)
DE: paaren (das)NL: (z.)
paren aan
DE: (s.) verbinden mit