mijden

Naar andere talen: • mijden > EN • mijden > ES • mijden > FR

Vertalingen mijden NL>DE

werkw.

Uitspraak:	['mɛidə(n)]
Verbuigingen:	meed (verl.tijd ) heeft gemeden (volt.deelw.)

proberen (een ander) niet te ontmoeten - meiden

Sinds hun scheiding mijden ze elkaar zo veel mogelijk. - Seit ihrer Scheidung meiden sie sich so gut wie möglich.

Overige bronnen

mijden (ww.)	aus dem Weg gehen (ww.) ; ausweichen (ww.) ; verbannen (ww.) ; vermeiden (ww.) ; ächten (ww.)
mijden (werkw.)	meiden
het mijden	das Meiden ; die Vermeidung

Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary

Voorbeeldzinnen met `mijden`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: mijding
NL: omtrekkenbeweging
NL: ontlopen
NL: ontwijken
NL: schuwen
NL: trachten te ontkomen aan
NL: uit de weg gaan
NL: verhoeden
NL: vermijden
NL: vermijding

Zojuist vertaald