Vertalingen lens NL>DE
lens
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [lɛns] |
Verbuigingen: | lenzen (meerv.) |
1) doorzichtig materiaal met een bepaalde vorm waardoor licht een andere richting kan krijgen natuurkunde -
Linse (die ~), Objektiv (das ~) telelens - Teleobjektiv een andere lens op je fototoestel zetten - ein anderes Objektiv an die Kamera montieren |
2) deel van je oog biologie -
Augenlinse (die ~) Ze kreeg een glasscherf in haar oog, maar de lens is onbeschadigd. |
3) stukje doorzichtig materiaal op je oog om beter te kunnen zien -
Kontaktlinse (die ~) je lenzen indoen in plaats van je bril gebruiken - Kontaktlinsen einsetzen, statt eine Brille zu gebrauchen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de lens | die Kontaklinse ; die Kontaktlinse ; die Linse |
lens | Abschlussscheibe ; Kurzwellenlinse ; Linse ; Linsenantenne ; linsenfoermiger Koerper |
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `lens`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: contactlensNL: krachteloosNL: objectiefUitdrukkingen en gezegdes
NL: (de pomp) is
lens
DE: zieht nicht