I de kritiek

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[kriˈtik]
Verbuigingen:	kritieken (meerv.)

1) mondelinge of schriftelijk uiting dat je iets niet goed vindt - Kritik (die ~)

ernstige kritiek hebben op de regering - ernste Kritik an der Regierung üben

2) meestal schriftelijke beoordeling - Kritik (die ~), Rezension (die ~)

Dat boek had goede kritieken in de kranten. - Das Buch hatte gute Kritiken in den Zeitungen.

II kritiek

bijv.naamw.

Uitspraak:

[kriˈtik]

zeer ernstig en doorslaggevend - kritisch

in kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht worden - in kritischem Zustand ins Krankenhaus gebracht werden

© K Dictionaries Ltd.

kritiek (znw.)	die Rezension ; die kritische Bemerkung ; der Kommentar ; die Bemängelung
de kritiek (v)	kritisch ; die Kritik
de kritiek	die Kritik
kritiek	prekär ; peinlich ; schlimm ; schwer ; schwierig ; unangenehm ; unbequem ; unbestimmt ; verfänglich ; zudringlich ; mäkelig ; mißlich ; lästig ; hinderlich ; heikel ; gefährlich ; furchtbar ; feindlich ; drohend ; delikat ; brenzlig ; beschwerlich ; bedrängt ; bedrohlich ; aufdringlich ; kritisch

Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aanmerking
NL: afkeuring
NL: benard
NL: benauwd
NL: beoordeling
NL: bespreking
NL: commentaar
NL: delicaat
NL: dreigend
NL: ernstig

NL: beneden alle kritiek DE: unter aller Kritik
NL: kritiek op iemand uitoefenen DE: Kritik an einem üben