Vertaal
Naar andere talen: • knarsen > ENknarsen > ESknarsen > FR
Vertalingen knarsen NL>DE

knarsen

werkw.
Uitspraak:  [ˈknɑrsə(n)]
Verbuigingen:  knarste (verl.tijd ) heeft geknarst (volt.deelw.)

een hoog en schurend geluid maken - knirschen , knarren
De deur knarst. - Die Türe knarrt.
uitdrukking (met) je tanden knarsen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
knarsen (ww.) knarren (ww.) ; knirschen (ww.) ; quietschen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `knarsen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: kraken
NL: krassen
NL: piepen