Vertalingen kluit NL>DE
kluit
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [klœyt] |
Verbuigingen: | kluiten (meerv.) |
1) aarde rond de wortels van een plant of boom -
Ballen (der ~) een kerstboom met kluit kopen - einen Christbaum mit Ballen kaufen |
op een kluitje (=dicht bij elkaar) - zusammengedrängt
op een kluitje wonen - beengt wohnen
|
2) deel van de uitdrukking: -
met een kluitje in het riet sturen (=(iemand) niet helpen, maar met een mooi praatje wegsturen) - leere Versprechungen machen
|
3) deel van de uitdrukking: -
de kluit belazeren (=iedereen bedriegen) - die ganze Welt verarschen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de kluit (m) | die Menge ; der Klumpen ; der Haufen ; der Berg |
de kluit | der Wurzelballen ; der Klumpen ; der Brocken ; der Batzen |
kluit | Wurzelballen ; Bodenstück ; Säbelschnäbler ; Scholle ; Pflanze mit Erdballen ; Pflanze mit Ballen ; Klumpen ; Erdscholle ; Erdballen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `kluit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bergNL: brokNL: hoopUitdrukkingen en gezegdes
NL: uit de
kluiten gewassen
DE: tüchtig gewachsen